Als je nog foto's en ervaringen van die trip hebt........ (gewoon achter de computer gaan zitten met een bak Vietnamese koffie erbij, komt de inspiratie vanzelf).
Hieronder een stuk wat ik voor mezelf geschreven heb een aantal jaar geleden. Het betreft een rit achterop een motor met een
Easy Rider gids voorop. Best aan te bevelen als je niet alle rompslomp wil.
Achterover geleund tegen mijn bagage zoef in met een vaartje van 50 km/uur over de wegen. In de buitenlucht wel te verstaan, want ik zit achterop de motor bij Tiên, oftewel Tintin.
Drie dagen met een privéchauffeur rondrijden in de wat minder toeristische streken, daar ben ik me bezig. Tiên beloofd mij `the real Vietnam` te laten zien.
Het vertrekpunt is Dalat; ik dacht dat ik het meeste de voorgaande dag al gezien had, maar dat blijkt een misvatting. Dalat is ooit gesticht door de Franse kolonisten, en dat is duidelijk te zien. Soms waan je je in Bretagne of Normandië als je de huizen ziet. De ambtswoning van de laatste gouverneur, Charles de Gaulle, is daar een voorbeeld van. Vervolgens staat er een jaren 50 Art Deco treinstation hier. Best verrassend.
Veel groente en bloemen worden in de omgeving geteeld, en het is groen. Het echte Vietnam, dat is mij beloofd, dus we stoppen regelmatig om mij wat te laten zien. Koffieplantages, zijderupsen, een rijstwijn destillateur, een passievrucht verwerkingsbedrijf, tempels, dahliakwekerij, rijstvelden.
Langzaam wordt de bewoonde wereld verlaten, en komt de jungle in zicht. De weg mag dan wel highway 26 genoemd worden, maar die kwalificatie komt niet overeen met het verwachtingspatroon omtrent de asfaltkwaliteit. Sommige stukken is er geen asfalt, soms zijn er grote gaten.
De jungle wordt aan de randen stukje bij beetje ontgonnen. Arme mensen uit het noorden komen hier om een koffieplantage of een klein rijstveld op te zetten. We stoppen bij een familie die een waterput aan het verdiepen zijn. Het is nu het droge seizoen, dus het kan. De put bestaat uit een stenen opbouw van een meter diameter, en daaronder een lange schacht. Ik kijk naar beneden, en op z`n 10 meter diepte is een man klei in een emmer aan het stoppen. Die emmer wordt door een man en vrouw naar boven getrokken. Zwaar werk. Kinderen staan met veel gelach en plezier naar die blanke te kijken.
Wat die Vietnamezen erg goed kunnen is mooie kindertjes maken. Met een grote vrolijke grijs, of ietswat schuchter, staan ze te zwaaien of te kijken,`hello hello` roepend. We stoppen bij M`Nong Lâm nederzetting, een etnische groep. De samenleving is niet patriarchaal van opzet. Dat betekent dat de vrouw het voor het zeggen heeft, en dat de man haar dient te volgen. Als er getrouwd wordt, is het ook de vrouw die een vergoeding voor de man moet betalen, en de man volgt de vrouw naar het huis van haar moeder. Mannen zijn veelal in de visserij of jungle werkzaam. Helaas is het wel zo dat diezelfde mannen s`avonds vaak grote hoeveelheden rijstwijn drinken (rijstwijn, sterke drank gedestilleerd uit rijst, wat mij betreft nauwelijks drinkbaar). We worden uitgenodigd bij een vrouw om in haar woning te kijken. Een woning op palen, van bamboe en hout gemaakt, met een golfplaten dak. De televisie staat op een kinderprogramma, en twee van haar kinderen, twee meisjes, zijn aan het spelen met twee neefjes. De vrouw is 25, en heeft een mooi regelmatig gezicht. De oudste dochter vertoont veel gelijkenissen met haar moeder. Deze minderheid heeft het katholieke geloof als religie.
Onderweg kom je de vreemdste bagage tegen op de vele scooters die rondrijden, een levend varken, een fiets, vrachtwagenband -band om het midden van scooterbestuurder-, een paar manden met eenden; het blijkt volledig overbodig te zijn om een bestelbus te bezitten.
Tweeënnegentig is hij, en ik moet naast hem komen zitten. Hij heeft zijn overhemd losgeknoopt, en je ziet zijn tanige, pezige lichaam. Vriendelijke ogen en een zachte gelaatsuitdrukking.
Hij grijpt me bij mijn bovenarm en vraag waar ik vandaan kom, en als ik `Halan` pakt hij een boterhamzakje met wat muntjes. `Halan` zegt hij, en toont me een Luxemburgs muntje. Hmm. Twee oorlogen heeft hij overleeft als soldaat; eerst de Indochina oorlog en daarna de Amerikaanse oorlog. En hij wordt beschouwd als oorlogsheld. Tiên moet met mij naar binnen om mij de oorkondes en medailles te laten zien. Vijftig jaar lid communistische partij Vietnam, foto`s van hem met Ho Chi Ming, verschillende medailles. Toen een geducht en moedig strijder, nu met een zachtaardige uitdrukking zielsgelukkig met wat buitenlandse muntjes, het kan verkeren... Zijn vrouw, 40 jaar lidmaatschap communistische partij, komen we tegen voor het huis. Met ogen die zijn achtergebleven in een andere tijd schuifelt ze voetje voor voetje, met haar rok iets opgetrokken, in cirkels over het beton. Ze is niet meer in deze tijd aanwezig, maar waar ze nu is weet niemand. Ik vraag of ze haar man en kinderen nog herkent. Een ontkennend antwoord volgt. Voordat we weggaan moet ik nog naast de veteraan komen zitten. Hij pakt me bij de bovenarm en legt mijn hand om mijn knie, het is goed.
Ik vraag aan Tiên hoe hij het ervaart. Tiên`s vader was officier in het Zuid-Vietnamse leger, en na de overwinning van het noorden heeft de familie moeten boeten. Vader werdt acht jaar in de jungle gevangen gehouden om geheropvoed te worden. Na die tijd heeft hij nog 6 maanden met zijn familie kunnen doorbrengen, daarna is hij overleden. `De eerste tien jaar haatten we elkaar, maar nu is het goed`
Toch is zijn leven voor een groot gedeelte beïnvloed door de oorlog. Als student hoefde hij gelukkig niet te dienen, maar als zoon van `verdachte` ouders werd zijn maatschappelijke carrière sterk beïnvloed. Ondanks zijn opleiding heeft hij als koffieboer en timmerman moeten werken. Nu kan hij dankzij zijn opleiding zijn kennis op eloquente wijze ter berde brengen.
Als we bij een nieuw stuwmeer kijken hoe de vissers hun beroep uitoefenen, komen we in gesprek met twee boeddhistische nonnen. Ik krijg een grapefruit, en dat was de lekkerste die ik me kan herinneren. Een lichte, zoete smaak met een heel klein bittertje, ik vraag me af hoe ik het heb die smaak heb kunnen missen al die jaren. Later komen we de twee vrouwen nog een keer tegen en eten we weer samen. Ik deel mijn bananen, gisteren gekregen van monniken in een tempel, en passievruchten. In ruil komen er sinaasappels, mango's en koekjes voor de dag.
Mijn postuur geeft hier in Vietnam wat meer ophef dan in Thailand of Cambodja. Vaak moet ik naast een klein mannetje, of vrouwtje staan, om het lengteverschil aan te geven. Het komt ook voor dat de obers aan Tintin vragen of mijn bord twee keer zoveel eten dient te bevatten dan 'normale' gasten.
En nu, op de dag van mijn verjaardag, zit ik om 5 uur s'ochtends weer achterop een tweewieler. Ik ben net gedropt uit de bus, en rij nu de laatste 10 kilometer achterop naar Hui An. De zon is er nog niet, maar er is bedrijvigheid genoeg...