David_ZZR
MF veteraan
- Onderwerp starter
- #26
Zaterdag 22 juli 2023
Zo, vandaag kon er weer echt gereden worden. Mijn slaapmat, slaapzak, katoenen binnenzak en kussen werden weer opgerold en in hun zakjes gedaan. Iets na 7 wandelde ik naar de douches om mezelf op te frissen terwijl de camping nog in diepe rust was. Eenmaal terug bij de tent werd de Bialetti opgestookt en ondertussen leegde ik mijn tent. Of je de klok er inmiddels op gelijk kon zetten was de koffie klaar toen ik mijn tent leeg dichttrok. De koffie ging in de mok en tijdens het afkoelen pakte ik mijn tentje in. Mijn Helinox werd altijd pas als laatste ingepakt zodat ik nog net even lekker kon zitten om te genieten van een goede bak koffie met een koekreep. Hierna werd de rest ook ingepakt en werd het motorpak aangetrokken. Na afgerekend te hebben verliet ik de camping om gelijk bij de bakker even te stoppen voor wat broodjes voor onderweg.
Ik volgde de D104 in westelijke richting waarbij het toch altijd langer duurt eer ik de Rhône passeer dan dat ik in eerste instantie in gedachten had. Na Privas reed ik de Monts d’Ardèche in. Ook hier zaten er weer een aantal schijtcampers op de weg die alles aan het ophouden waren. Toen ik een punt vond voro een sanitaire stop in de berm trok ik gelijk alle ventilatieritsen van mijn pak dicht aangezien het hier op hoogte toch best wel fris geworden was. Toen de wegen eenmaal weer omlaag gingen was het weer heerlijk rustig en de weg was een ware gumweg. Perfect mooi belijnd asfalt zodat zelfs Fransen konden zien aan welke kant van de weg ze moesten blijven. Bij het Viaduc de la Récoumène stopte ik even om een fotootje te schieten. Dit was niet het viaduct wat ik eigenlijk wilde zien want dat zou later volgen.
Wat volgde waren wegen door een heerlijk rustig verlaten landschap welke heel goed opschoten. Bij het volgende bouwsel, het Viaduc de Garabit, stopte ik weer voor wat fotootjes. Dit viaduct is gebouwd in 1885 door Gustave Eiffel, 2 jaar voordat hij die toren in Parijs neerplempte. Een mooi detail vond ik dat er naast de standaard trappen ook een kronkeltrapje door het geheel heenliep. Oorspronkelijk was de Eiffeltoren in Parijs dezelfde kleur als deze brug nu nog is.
Niet veel later reed ik langs het Chateau d’Alleuze. Of eigenlijk wat daar van over was. Mooie korte bochtjes, lekker asfalt en mooie uitzichten dus.
Ik begon inmiddels honger te krijgen maar er was niets open. Het enige restaurant waar ik langskwam leek gesloten maar toen ik wat mensen zag zitten vertdelden ze dat het open was. Gelukkig keek ik buiten even op de menukaart en ik had gelijk al door dat dit ver buiten het budget was wat ik voor een lunch uit wilde geven. Oftewel weer doorrijden met een knorrende maag. De broodjes had ik immers al lang opgegeten.
Gelukkig zag ik niet veel later aan de D921, langs de Truyère, een hotel/bar/restaurant zitten. Het terras was leeg maar ik probeerde het gewoon. Binnen werd ik welkom geheten door een oud mannetje dat vertelde dat het wel laat was om te eten maar dat hij nog wel een plat du jour had. Het interieur van het barretje was echt 50 jaar terug in de tijd. Een heerlijke ongeorganiseerde bende zoals je dat alleen in Frankrijk aankunt treffen. Ik was blij dat ik iets te eten zou krijgen. Wat ik kreeg was een lokaal gerecht met vlees met aardappels en jus en wat groenten. Oftewel precies het krachtvoer wat ik nodig had en dit ging er heel goed in. Als dessert bestelde ik nog een kaasplankje met lokale kazen en een huisgemaakte chutney van fruit uit eigen tuin. Hier kan ik echt van genieten!
Na afgerekend te hebben reed ik de Aubrac in. Ook zo’n gebiedje wat qua toerisme totaal niet bekend is bij de meeste Nederlanders. Ook hier waren het mooie overzichtelijke, maar iets ruwere, wegen die heerlijk door het landschap heen slingerden.
Bij Espalion reed ik een stukje langs de Lot om vervolgens enkele smallere weggetjes te nemen. Mijn volgende stop zou letterlijk langs een van deze wegen liggen. Niet veel later kwam ik aan bij Clapas de Thubiès. Een rivier van stenen die van de berg af kwam en hier waarschijnlijk al vele tienduizenden jaren ligt.
Via de N88, die eigenlijk meer weg had van een snelweg reed ik verder in zuidelijke richting. Ik begon al redelijk gaar te worden dus even dat gas open draaien maakte me weer wat fitter. Vanaf deze weg zag ik ook het Viaduc Ferroviaire du Viaur liggen. Gebouwd door dezelfde bouwer als het Viaduc de Garabit, echter niet ontworpen door Eiffel. Jammer genoeg kon ik hier niet even stoppen om een fotootje te maken.
De laatste kilometers waren weer lekker binnendoor. Net voor Ambialet stopte ik nog even voor een fotootje van het dorpje van bovenaf en reed door naar Camping Le Mise a l’Eau waar ik gelijk vriendelijk welkom werd geheten door de eigenaresse. Aan haar Frans te horen was ik er al snel achter dat ze Brits was dus schakelden we over op het Engels. De camping was echt supermooi gelegen direct aan de Tarn, waar ook in gezwommen kon worden, en op loopafstand van het dorpje. Naast mij stonden er nog een aantal caravans die ik op twee handen kon tellen. Ik zocht een mooi plekje in de schaduw aan de rivier uit om mijn tentje op te zetten. Toen dit eenmaal stond haalde ik bij de receptie een koud biertje en ging heerlijk in mijn boek zitten lezen. Wow wat was dit een fijn plekje!
Tot 7 uur kon er op de camping ook eten worden besteld. Ondanks dat het dorpje er best leuk uit zag was ik voor de rest va de dag liever lui dan moe en bestelde een kipburger met friet. De eigenaresse kwam vervolgens nog met een extra bordje met tomaat en sla aanzetten aangezien ze deze toch had aan moeten snijden voor mijn burger en of ik die ook nog lustte.
Na nog enkele biertjes op het terras gedaan te hebben wandelde ik met een biertje terug naar de tent om daar nog even te gaan zitten lezen en op tijd mijn bedje in te gaan. De volgende dag had ik een lange rit voor de boeg.
Zo, vandaag kon er weer echt gereden worden. Mijn slaapmat, slaapzak, katoenen binnenzak en kussen werden weer opgerold en in hun zakjes gedaan. Iets na 7 wandelde ik naar de douches om mezelf op te frissen terwijl de camping nog in diepe rust was. Eenmaal terug bij de tent werd de Bialetti opgestookt en ondertussen leegde ik mijn tent. Of je de klok er inmiddels op gelijk kon zetten was de koffie klaar toen ik mijn tent leeg dichttrok. De koffie ging in de mok en tijdens het afkoelen pakte ik mijn tentje in. Mijn Helinox werd altijd pas als laatste ingepakt zodat ik nog net even lekker kon zitten om te genieten van een goede bak koffie met een koekreep. Hierna werd de rest ook ingepakt en werd het motorpak aangetrokken. Na afgerekend te hebben verliet ik de camping om gelijk bij de bakker even te stoppen voor wat broodjes voor onderweg.
Ik volgde de D104 in westelijke richting waarbij het toch altijd langer duurt eer ik de Rhône passeer dan dat ik in eerste instantie in gedachten had. Na Privas reed ik de Monts d’Ardèche in. Ook hier zaten er weer een aantal schijtcampers op de weg die alles aan het ophouden waren. Toen ik een punt vond voro een sanitaire stop in de berm trok ik gelijk alle ventilatieritsen van mijn pak dicht aangezien het hier op hoogte toch best wel fris geworden was. Toen de wegen eenmaal weer omlaag gingen was het weer heerlijk rustig en de weg was een ware gumweg. Perfect mooi belijnd asfalt zodat zelfs Fransen konden zien aan welke kant van de weg ze moesten blijven. Bij het Viaduc de la Récoumène stopte ik even om een fotootje te schieten. Dit was niet het viaduct wat ik eigenlijk wilde zien want dat zou later volgen.
Wat volgde waren wegen door een heerlijk rustig verlaten landschap welke heel goed opschoten. Bij het volgende bouwsel, het Viaduc de Garabit, stopte ik weer voor wat fotootjes. Dit viaduct is gebouwd in 1885 door Gustave Eiffel, 2 jaar voordat hij die toren in Parijs neerplempte. Een mooi detail vond ik dat er naast de standaard trappen ook een kronkeltrapje door het geheel heenliep. Oorspronkelijk was de Eiffeltoren in Parijs dezelfde kleur als deze brug nu nog is.
Niet veel later reed ik langs het Chateau d’Alleuze. Of eigenlijk wat daar van over was. Mooie korte bochtjes, lekker asfalt en mooie uitzichten dus.
Ik begon inmiddels honger te krijgen maar er was niets open. Het enige restaurant waar ik langskwam leek gesloten maar toen ik wat mensen zag zitten vertdelden ze dat het open was. Gelukkig keek ik buiten even op de menukaart en ik had gelijk al door dat dit ver buiten het budget was wat ik voor een lunch uit wilde geven. Oftewel weer doorrijden met een knorrende maag. De broodjes had ik immers al lang opgegeten.
Gelukkig zag ik niet veel later aan de D921, langs de Truyère, een hotel/bar/restaurant zitten. Het terras was leeg maar ik probeerde het gewoon. Binnen werd ik welkom geheten door een oud mannetje dat vertelde dat het wel laat was om te eten maar dat hij nog wel een plat du jour had. Het interieur van het barretje was echt 50 jaar terug in de tijd. Een heerlijke ongeorganiseerde bende zoals je dat alleen in Frankrijk aankunt treffen. Ik was blij dat ik iets te eten zou krijgen. Wat ik kreeg was een lokaal gerecht met vlees met aardappels en jus en wat groenten. Oftewel precies het krachtvoer wat ik nodig had en dit ging er heel goed in. Als dessert bestelde ik nog een kaasplankje met lokale kazen en een huisgemaakte chutney van fruit uit eigen tuin. Hier kan ik echt van genieten!
Na afgerekend te hebben reed ik de Aubrac in. Ook zo’n gebiedje wat qua toerisme totaal niet bekend is bij de meeste Nederlanders. Ook hier waren het mooie overzichtelijke, maar iets ruwere, wegen die heerlijk door het landschap heen slingerden.
Bij Espalion reed ik een stukje langs de Lot om vervolgens enkele smallere weggetjes te nemen. Mijn volgende stop zou letterlijk langs een van deze wegen liggen. Niet veel later kwam ik aan bij Clapas de Thubiès. Een rivier van stenen die van de berg af kwam en hier waarschijnlijk al vele tienduizenden jaren ligt.
Via de N88, die eigenlijk meer weg had van een snelweg reed ik verder in zuidelijke richting. Ik begon al redelijk gaar te worden dus even dat gas open draaien maakte me weer wat fitter. Vanaf deze weg zag ik ook het Viaduc Ferroviaire du Viaur liggen. Gebouwd door dezelfde bouwer als het Viaduc de Garabit, echter niet ontworpen door Eiffel. Jammer genoeg kon ik hier niet even stoppen om een fotootje te maken.
De laatste kilometers waren weer lekker binnendoor. Net voor Ambialet stopte ik nog even voor een fotootje van het dorpje van bovenaf en reed door naar Camping Le Mise a l’Eau waar ik gelijk vriendelijk welkom werd geheten door de eigenaresse. Aan haar Frans te horen was ik er al snel achter dat ze Brits was dus schakelden we over op het Engels. De camping was echt supermooi gelegen direct aan de Tarn, waar ook in gezwommen kon worden, en op loopafstand van het dorpje. Naast mij stonden er nog een aantal caravans die ik op twee handen kon tellen. Ik zocht een mooi plekje in de schaduw aan de rivier uit om mijn tentje op te zetten. Toen dit eenmaal stond haalde ik bij de receptie een koud biertje en ging heerlijk in mijn boek zitten lezen. Wow wat was dit een fijn plekje!
Tot 7 uur kon er op de camping ook eten worden besteld. Ondanks dat het dorpje er best leuk uit zag was ik voor de rest va de dag liever lui dan moe en bestelde een kipburger met friet. De eigenaresse kwam vervolgens nog met een extra bordje met tomaat en sla aanzetten aangezien ze deze toch had aan moeten snijden voor mijn burger en of ik die ook nog lustte.
Na nog enkele biertjes op het terras gedaan te hebben wandelde ik met een biertje terug naar de tent om daar nog even te gaan zitten lezen en op tijd mijn bedje in te gaan. De volgende dag had ik een lange rit voor de boeg.