Deel 15 is vol, dus tijd voor een nieuwe topic, nummer 16
Wat hieraan vooraf ging:
Deel I: Motorrijles: Vraag en antwoord, tips en tricks
Deel II: Motorrijles: kletsen over lessen (en niets anders aub!)
Deel III: Motorrijles: kletsen over lessen -> Deel 3
Deel IV: Motorrijles: kletsen over lessen -> Deel 4
Deel V: Motorrijles: kletsen over lessen -> Deel 5 'Bananenbende'
Deel VI: Motorrijles: kletsen over lessen -> Deel 6 'The last banaan'
Deel VII: Motorrijles: Kletsen over lessen #7 'Loopt de rem nou aan.?'
Deel VIII: Motorrijles: Kletsen over lessen #8 'A1?..AM zwaar!'
Deel IX: Motorrijles: Kletsen over lessen #9, 'Wacht je op het 8-je?''
Deel X: Motorrijles: Kletsen over lessen #10, 'Gaan voor de tien!'
Deel XI: Motorrijles: Kletsen over lessen #11, 'Zomer komt er aan'
Deel XII: Motorrijles: Kletsen over lessen #12, 'lessend A1/A2 feit!'
Deel XIII: Motorrijles: kletsen over lessen: 'je bent er bijna!'
Deel XIV: Motorrijles: kletsen over lessen: Deel XIV: Volgas door het achtje
Deel XV: Motorrijles: kletsen over de lessen: Kijken waar je heen wilt
In dit topic kletsen we verder waar we gebleven zijn, dus als je vragen hebt of tips zoekt over AVB, AVD of andere gerelateerde zaken, is dit de juiste plek.
Dus ben je net aan het lessen en wil je weten hoe je die achtjes soepeler kunt pakken, of heb je inmiddels veel ervaring opgedaan met rijden, weet je nog goed hoe het was en wil je meeleven of tips geven.
De oefeningen voor het AVB (Voertuigbeheersing) examen
Cluster 1:
Lopend achteruit parkeren in een (parkeer)vak (verplicht)
De kandidaat loopt met de motorfiets over een afstand van ruim 10 meter tot voorbij het vak.
Hij loopt achteruit in een bocht het vak in.
Voorwerken mag, maar het is niet de bedoeling dat de kandidaat recht achteruit het vak in loopt.
Vervolgens op-en weer afbokken, (als de midden-bok aanwezig is), waarbij de examinator de keuze heeft uit de middenbok (indien aanwezig) of de zij standaard.
Vooral het bewaren van het evenwicht staat centraal, kijken waar je naar toe moet, en het juiste gebruik van de standaard.
Cluster 2:
Langzame slalom (verplicht)
Het gaat bij deze oefening vooral om het houden van de balans in combinatie met een juiste bediening.
De kandidaat mag vanwege de lage snelheid en het geringe gyroscopische effect sturen vanuit de heupen of door verdraaiing van het stuur.
Met een juiste mix van gas, voetrem en koppeling regelt hij de snelheid.
Het hoeft geen constante snelheid te zijn.
Afschuinen is niet vereist vanwege de geringe centrifugaalkrachten.
De kandidaat houdt de voeten tijdens het rijden op de voet-steunen.
Het ronden van de pylonen en een slippende koppeling zijn essentieel.
Wegrijden uit (parkeer)vak
Belangrijk is de aanvang positie van de kandidaat dat het voorwiel tegen de rand van de denkbeeldige rijbaan staat.
Hierna geeft de examinator de richting pas aan.
De kandidaat heeft de keus welke voet hij aan de grond zet.
Het hierna haak gecontroleerd wegrijden binnen een gemarkeerde rijbaan is essentieel bij deze oefening.
Denkbeeldige acht
Bij deze oefening gaat het om het kunnen en durven afschuinen van de motorfiets in combinatie met een juiste bediening en een goede kijktechniek.( stuurgedrag)
Wel is de beschikbare ruimte waarin de oefening zich afspeelt afgebakend.
Indien de ruimte buiten de kegels gebruikt wordt, gaat de examinator daar genuanceerd mee om.
Zeker als de kandidaat de oefening goed, vloeiend en afgeschuind uitvoert.
Ook betrekt de examinator in voorkomende gevallen de karakteristiek van de motorfiets bij de beoordeling.
Het laten slippen van de koppeling is toegestaan.
Ontkoppelen wordt echter negatief beoordeeld.
Stapvoets rijden
Het gaat hier met name om het bewaren van de balans bij lage snelheid in combinatie met de bediening van gas, koppeling en eventueel voetrem.
Een goede zithouding ( contact met de motorfiets) en een goede kijktechniek ( goed sturen voor het bewaren van de balans in combinatie met het rijden van een rechte lijn) zijn van belang.
Met stapvoets rijden wordt bedoeld: een snelheid waarbij normaal wordt gewandeld/stappen.
Belangrijk hierbij is dat de examinator naast of net vóór de bestuurder loopt, en jou bij kan houden.
Halve draai
Essentieel is dat de kandidaat de snelheid regelt en vasthoudt.
Het is niet voldoende om aan te rijden, het gas af te sluiten en de draai te maken op de resterende ' bewegingsenergie'
Met name het stuurgedrag ( kijk techniek) is een belangrijk element van dit onderdeel.
De kandidaat moet in een rechte lijn de oefening inrijden en ook weer in een rechte lijn verlaten.
De examinator bepaalt of de halve draai naar links dan wel naar rechts wordt uitgevoerd.
Het laten slippen van de koppeling is toegestaan.
Ontkoppelen wordt echter negatief beoordeeld.
Cluster 3:
Uitwijkoefening (verplicht)
Het is belangrijk dat de kandidaat de motorfiets kan afschuinen en kantelen, in combinatie met een juiste bediening en kijk techniek.
Hij moet een constante snelheid van 50 kilometer per uur aanhouden tot aan het eerste poortje
Hierna mag hij het gas dichtdraaien.
Hij mag de remmen niet gebruiken tot aan de laatste pylon.
Essentieel bij deze oefening is dat de kandidaat de snelheid tot aan het eerste poortje vasthoudt en na het ontwijken van het ( denkbeeldige) obstakel de laatste pylon aan de rechterzijde voorbij gaat.
Snelle slalom
Het gaat bij deze verrichting vooral om het kunnen en durven afschuinen en kantelen van de motorfiets in een regelmatige cadans.
Dit in combinatie met het zelfstandig doseren van het gas en daarmee het zelf regelen van de snelheid.
Het gebruik van de voetrem bij deze oefening verdient niet de voorkeur maar wordt bij kort gedoseerd gebruik niet negatief beoordeeld.
De essentie van deze oefening is de bochten techniek waarbij veel elementen van beheersing van het voertuig aan de orde zijn.
(denk aan bediening, stuurgedrag en balans)
De snelheidsindicatie van 30 kilometer per uur is moeilijk exact vast te stellen en in die zin dan ook slechts richting gevend.
Het gaat er vooral om dat de snelheid dusdanig is dat de kandidaat ook kan afschuinen.
Indien door te lage snelheid onvoldoende centrifugaal krachten optreden, dan is de uitvoering van de oefening onvoldoende.
Vertragingsoefening
Deze oefening toetst eerst het binnen een beperkte afstand kunnen versnellen en vertragen waarbij de bediening gereed moet zijn voor het aangegeven punt.
De daarop volgende slalom toetst het kunnen en durven afschuinen en kantelen van de motorfiets in een regelmatige cadans.
Dit in combinatie met een licht trekkende motor.
Het gebruik van de voetrem in het slalomdeel verdient niet de voorkeur, maar wordt bij kort gedoseerd gebruik niet negatief beoordeeld.
Als slechts één van de wielen blokkeert of het ABS in werking treedt is de oefening onvoldoende.
De essentie van deze oefening bestaat uit tijdig gereed zijn met accelereren voor het aangegeven punt en het gereed zijn met het vertragen, alvorens de slalom wordt ingezet.
Essentieel is de gecontroleerde bediening tijdens het vertragings-deel en het beheerst uitvoeren van het slalomdeel.
Cluster 4:
Noodstop (verplicht)
De kandidaat moet de noodstop uitvoeren op een schoon, vlak en nagenoeg horizontaal wegdek.
Bij slechte omstandigheden verdient het aanbeveling de kandidaat er op te wijzen dat hij niet onbegrensd kan remmen.
Essentieel bij deze oefening is dat de kandidaat tot stilstand komt.
Normaliter is een noodstop waarbij de kandidaat niet tot stilstand komt, onvoldoende.
Het aanvangen van het remmen bij een aangegeven punt ( pylon) is alleen bedoeld om de examinator de kans te geven om te beoordelen hoe de kandidaat de remming uitvoert.
De aanvangssnelheid is 50km/h.
Als de kandidaat niet op het aangegeven punt start met remmen, maar verder aan de eisen van de oefening voldoet, is dat op zich géén reden voor een onvoldoende.
In principe wordt met beide remmen de remming ingezet.
Maar het gebruik van de voorrem is essentieel.
De examinator houdt hierbij rekening met het karakter van de motorfiets.
Het blokkeren van een wiel wordt niet als negatief beoordeeld.
Indien de motor is voorzien van ABS, is het in werking treden van dit systeem géén negatief beordelings aspect.
Terugschakelen is niet vereist.
De kandidaat handelt namelijk vanuit een gesimuleerde noodsituatie.
Essentieel is het uitvoeren van een maximale remming zonder daarbij de controle over de motor te verliezen.
Precisiestop
Het gaat bij deze oefening om een technisch goed uitgevoerde remming.
De kandidaat moet beide remmen gebruiken en kort voor stilstand terugschakelen naar de éérste versnelling.
De eigen veiligheid van de motor rijder staat hier weer voorop.
De kandidaat verdeelt de remweg gelijkmatig over de lengte van 17 meter.
De aanvangssnelheid is 50km/h.
Als één van de wielen blokkeert, is de oefening onvoldoende uitgevoerd.
De kandidaat doseert het remmen zó gelijkmatig dat hij zonder grote correcties ( met de aanvang bepaalde remkracht) bij het 2e poortje tot stilstand komt.
De kandidaat moet met het voorwiel vlak voor het 2e poortje stoppen.
Stopproef
De kandidaat moet de stopproef uitvoeren op een schoon, vlak en nagenoeg horizontaal wegdek.
Bij slechte (weers)omstandigheden verdient het aanbeveling de kandidaat er op te wijzen dat hij niet onbeperkt kan remmen.
Essentieel bij deze oefening is dat de kandidaat tot stilstand komt, gebruikmakend van beide remmen.
De aanvangssnelheid is 50km/h, en het tot stilstand komen moet onder normale omstandigheden wel binnen 17 meter lukken.
Normaliter kan een stopproef waarbij de kandidaat niet tijdig tot stilstand komt onvoldoende worden verklaard.
Het aanvangen van het remmen bij een aangegeven punt ( pylon) is alleen bedoeld om de examinator de kans te geven om te beoordelen hoe de kandidaat de remming uitvoert.
Als de kandidaat niet op het aangegeven punt start met remmen, maar verder aan de eisen van de oefening voldoet, is dat op zich géén reden voor een onvoldoende.
op Youtube een filmpje gevonden waarin de bijzondere verrichtingen tijdens het uitvoeren ervan worden uitgelegd:
Als laatste nog een tip als je zelf mag aangeven waar je mee wilt beginnen:
Zeg dan dat je begint met stapvoets rijden. Als je die gehad hebt hoef je alleen nog maar de langzame slalom (die immers toch verplicht is) te doen. Op die manier hoef je geen achtje, halve draai en wegrijden uit een parkeervak te laten zien.
Succes!
Tips voor het AVD (verkeersdeelneming) examen
- Probeer het rijden over putdeksels, wegbelijning etc. zoveel mogelijk te vermijden. Dus tussen de zebrastrepen en langs de pijlen of over de hals. Maar, ga er geen rare capriolen voor uithalen om er persé niet overheen te rijden
- Goed de bochten doorkijken
- Regelmatig in je spiegels kijken, bij versnellen, vertragen etc.
- Dode hoek checken voor een zijdelingse verplaatsing
- Bij stoplichten vrijwel altijd links staan (tenzij de rechterbaan leeg is natuurlijk)
- Bij het het voorsorteren zo gaan staan dat er geen auto's tussendoor passen.
- Vlot optrekken tot de maximum snelheid.
- Zo rijden dat bij een (gelijkwaardige) kruising een voertuig van rechts gemakkelijk voor jou langs past.
- Bij veel verkeer links van het midden rijden. Zodat je goed te zien bent door verkeer dat aan het inhalen is.
- Maak oogcontact met de bestuurders, zo weet je of je gezien bent.
- Duidelijk zijn met wat je doet. Niet rollend wachten totdat je de weg op kunt, maar gewoon goed remmen en stilstaan (oftewel voorrang geven).
- Voor de bocht klaar zijn met het kijken en je snelheid.
- Bij onoverzichtelijke bochten een ruime lijn nemen, zodat jijzelf de bocht beter door kan kijken en jij sneller gezien kan worden door tegemoet komend verkeer.
Net zoals je bij je autorijbewijs (als je die hebt) geleerd heb, éérst je spiegels checken (binnen, buiten) dán je dode hoek checken (schouder) en dán pas je knippertje aan... Binnenspiegel kun je van vervangen door de spiegel van de kant waar je níet heen wilt afslaan. Dus als je linksaf wilt slaan, eerst je rechterspiegel checken, dan je linkerspiegel en dan ff over je schouder voor de dode hoek, knippertje aan en gaan!
Met dode hoek kijken moet je overigens alleen je hoofd bewegen en niet je bovenlichaam, dan maakt je motor een slinger wat weer zorgt voor onbalans...
Zorg dat je tijd voor jezelf maakt om deze handelingen te gaan doen, dus begin er op tijd mee!
stel je even kort en snel voor, hoe ver ben jij met je lessen?
Vul dan a.u.b even onderstaand lijstje in precies zoals het er staat, dat scheelt een hoop werk als ik de openingspost ga bijwerken met nieuwe leden... Thanks!
Kopieer dit lijstje even en vul hem in met je eigen gegevens:
[Gebruikersnaam]
Lessend rijbewijs: (A/A1/A2?)
Eerste rijles: 01 maand 2099
Theorie:
AVB:
AVD:
Rijschool: Naam (plaats)
Lesmotor: Merk type
het is ook altijd leuk om te melden als je bent geslaagd
Wijziging Rijbewijscategorieën A, A2
Sinds 1 januari 2018 zijn er nieuwe rijbewijsregels in werking getreden ten goede van de motorrijders onder ons.
Nog steeds kan je met 18 jaar examen doen voor A1 (max 125cc, 11kW).
Na 2 jaar of, als je nog geen A1 hebt, kan je examen doen voor A2: max 35 kW. Doorstromers hoeven maar 1 examen te doen; nieuwelingen AVB + AVD.
Na 2 jaar A2 of vanaf je 24ste, kan je door voor A: onbeperkt.
Doorstromers hoeven maar 1 examen te doen; nieuwelingen AVB + AVD.
Wat is er nu veranderd ?
Wanneer je jonger dan 24 bent en je geen A2-rijbewijs hebt, krijg je 'code 80' op je A-rijbewijs. Deze code is twee jaar geldig, tenzij je voor die tijd al 24 wordt.
Heb je wel een A2-rijbewijs? Dan vervalt code 80 op het moment dat je twee jaar het A2-rijbewijs hebt.
Als de code 80 voor je 24e vervalt, moet je wel naar je gemeente om een nieuw rijbewijs zonder de code aan te vragen. Na je 24e mag de code nog wel op je rijbewijs staan, hij is dan alleen niet meer van toepassing.
Met code 80 mag je niet op een zware motor (A) rijden, maar wel op een driewielig motorrijtuig met onbeperkt vermogen. Daarnaast mag je ook op een lichte motor (A1) en een middelzware motor (A2) rijden. Als de code 80 vervalt, mag je ook op een zware motor (A) rijden.
Ben je 24 jaar of ouder, dan is code 80 voor jou niet van toepassing.
Meer informatie over code 80 lees je op cbr.nl of hier
Wat hieraan vooraf ging:
Deel I: Motorrijles: Vraag en antwoord, tips en tricks
Deel II: Motorrijles: kletsen over lessen (en niets anders aub!)
Deel III: Motorrijles: kletsen over lessen -> Deel 3
Deel IV: Motorrijles: kletsen over lessen -> Deel 4
Deel V: Motorrijles: kletsen over lessen -> Deel 5 'Bananenbende'
Deel VI: Motorrijles: kletsen over lessen -> Deel 6 'The last banaan'
Deel VII: Motorrijles: Kletsen over lessen #7 'Loopt de rem nou aan.?'
Deel VIII: Motorrijles: Kletsen over lessen #8 'A1?..AM zwaar!'
Deel IX: Motorrijles: Kletsen over lessen #9, 'Wacht je op het 8-je?''
Deel X: Motorrijles: Kletsen over lessen #10, 'Gaan voor de tien!'
Deel XI: Motorrijles: Kletsen over lessen #11, 'Zomer komt er aan'
Deel XII: Motorrijles: Kletsen over lessen #12, 'lessend A1/A2 feit!'
Deel XIII: Motorrijles: kletsen over lessen: 'je bent er bijna!'
Deel XIV: Motorrijles: kletsen over lessen: Deel XIV: Volgas door het achtje
Deel XV: Motorrijles: kletsen over de lessen: Kijken waar je heen wilt
In dit topic kletsen we verder waar we gebleven zijn, dus als je vragen hebt of tips zoekt over AVB, AVD of andere gerelateerde zaken, is dit de juiste plek.
Dus ben je net aan het lessen en wil je weten hoe je die achtjes soepeler kunt pakken, of heb je inmiddels veel ervaring opgedaan met rijden, weet je nog goed hoe het was en wil je meeleven of tips geven.
De oefeningen voor het AVB (Voertuigbeheersing) examen
Cluster 1:
Lopend achteruit parkeren in een (parkeer)vak (verplicht)
De kandidaat loopt met de motorfiets over een afstand van ruim 10 meter tot voorbij het vak.
Hij loopt achteruit in een bocht het vak in.
Voorwerken mag, maar het is niet de bedoeling dat de kandidaat recht achteruit het vak in loopt.
Vervolgens op-en weer afbokken, (als de midden-bok aanwezig is), waarbij de examinator de keuze heeft uit de middenbok (indien aanwezig) of de zij standaard.
Vooral het bewaren van het evenwicht staat centraal, kijken waar je naar toe moet, en het juiste gebruik van de standaard.
Cluster 2:
Langzame slalom (verplicht)
Het gaat bij deze oefening vooral om het houden van de balans in combinatie met een juiste bediening.
De kandidaat mag vanwege de lage snelheid en het geringe gyroscopische effect sturen vanuit de heupen of door verdraaiing van het stuur.
Met een juiste mix van gas, voetrem en koppeling regelt hij de snelheid.
Het hoeft geen constante snelheid te zijn.
Afschuinen is niet vereist vanwege de geringe centrifugaalkrachten.
De kandidaat houdt de voeten tijdens het rijden op de voet-steunen.
Het ronden van de pylonen en een slippende koppeling zijn essentieel.
Wegrijden uit (parkeer)vak
Belangrijk is de aanvang positie van de kandidaat dat het voorwiel tegen de rand van de denkbeeldige rijbaan staat.
Hierna geeft de examinator de richting pas aan.
De kandidaat heeft de keus welke voet hij aan de grond zet.
Het hierna haak gecontroleerd wegrijden binnen een gemarkeerde rijbaan is essentieel bij deze oefening.
Denkbeeldige acht
Bij deze oefening gaat het om het kunnen en durven afschuinen van de motorfiets in combinatie met een juiste bediening en een goede kijktechniek.( stuurgedrag)
Wel is de beschikbare ruimte waarin de oefening zich afspeelt afgebakend.
Indien de ruimte buiten de kegels gebruikt wordt, gaat de examinator daar genuanceerd mee om.
Zeker als de kandidaat de oefening goed, vloeiend en afgeschuind uitvoert.
Ook betrekt de examinator in voorkomende gevallen de karakteristiek van de motorfiets bij de beoordeling.
Het laten slippen van de koppeling is toegestaan.
Ontkoppelen wordt echter negatief beoordeeld.
Stapvoets rijden
Het gaat hier met name om het bewaren van de balans bij lage snelheid in combinatie met de bediening van gas, koppeling en eventueel voetrem.
Een goede zithouding ( contact met de motorfiets) en een goede kijktechniek ( goed sturen voor het bewaren van de balans in combinatie met het rijden van een rechte lijn) zijn van belang.
Met stapvoets rijden wordt bedoeld: een snelheid waarbij normaal wordt gewandeld/stappen.
Belangrijk hierbij is dat de examinator naast of net vóór de bestuurder loopt, en jou bij kan houden.
Halve draai
Essentieel is dat de kandidaat de snelheid regelt en vasthoudt.
Het is niet voldoende om aan te rijden, het gas af te sluiten en de draai te maken op de resterende ' bewegingsenergie'
Met name het stuurgedrag ( kijk techniek) is een belangrijk element van dit onderdeel.
De kandidaat moet in een rechte lijn de oefening inrijden en ook weer in een rechte lijn verlaten.
De examinator bepaalt of de halve draai naar links dan wel naar rechts wordt uitgevoerd.
Het laten slippen van de koppeling is toegestaan.
Ontkoppelen wordt echter negatief beoordeeld.
Cluster 3:
Uitwijkoefening (verplicht)
Het is belangrijk dat de kandidaat de motorfiets kan afschuinen en kantelen, in combinatie met een juiste bediening en kijk techniek.
Hij moet een constante snelheid van 50 kilometer per uur aanhouden tot aan het eerste poortje
Hierna mag hij het gas dichtdraaien.
Hij mag de remmen niet gebruiken tot aan de laatste pylon.
Essentieel bij deze oefening is dat de kandidaat de snelheid tot aan het eerste poortje vasthoudt en na het ontwijken van het ( denkbeeldige) obstakel de laatste pylon aan de rechterzijde voorbij gaat.
Snelle slalom
Het gaat bij deze verrichting vooral om het kunnen en durven afschuinen en kantelen van de motorfiets in een regelmatige cadans.
Dit in combinatie met het zelfstandig doseren van het gas en daarmee het zelf regelen van de snelheid.
Het gebruik van de voetrem bij deze oefening verdient niet de voorkeur maar wordt bij kort gedoseerd gebruik niet negatief beoordeeld.
De essentie van deze oefening is de bochten techniek waarbij veel elementen van beheersing van het voertuig aan de orde zijn.
(denk aan bediening, stuurgedrag en balans)
De snelheidsindicatie van 30 kilometer per uur is moeilijk exact vast te stellen en in die zin dan ook slechts richting gevend.
Het gaat er vooral om dat de snelheid dusdanig is dat de kandidaat ook kan afschuinen.
Indien door te lage snelheid onvoldoende centrifugaal krachten optreden, dan is de uitvoering van de oefening onvoldoende.
Vertragingsoefening
Deze oefening toetst eerst het binnen een beperkte afstand kunnen versnellen en vertragen waarbij de bediening gereed moet zijn voor het aangegeven punt.
De daarop volgende slalom toetst het kunnen en durven afschuinen en kantelen van de motorfiets in een regelmatige cadans.
Dit in combinatie met een licht trekkende motor.
Het gebruik van de voetrem in het slalomdeel verdient niet de voorkeur, maar wordt bij kort gedoseerd gebruik niet negatief beoordeeld.
Als slechts één van de wielen blokkeert of het ABS in werking treedt is de oefening onvoldoende.
De essentie van deze oefening bestaat uit tijdig gereed zijn met accelereren voor het aangegeven punt en het gereed zijn met het vertragen, alvorens de slalom wordt ingezet.
Essentieel is de gecontroleerde bediening tijdens het vertragings-deel en het beheerst uitvoeren van het slalomdeel.
Cluster 4:
Noodstop (verplicht)
De kandidaat moet de noodstop uitvoeren op een schoon, vlak en nagenoeg horizontaal wegdek.
Bij slechte omstandigheden verdient het aanbeveling de kandidaat er op te wijzen dat hij niet onbegrensd kan remmen.
Essentieel bij deze oefening is dat de kandidaat tot stilstand komt.
Normaliter is een noodstop waarbij de kandidaat niet tot stilstand komt, onvoldoende.
Het aanvangen van het remmen bij een aangegeven punt ( pylon) is alleen bedoeld om de examinator de kans te geven om te beoordelen hoe de kandidaat de remming uitvoert.
De aanvangssnelheid is 50km/h.
Als de kandidaat niet op het aangegeven punt start met remmen, maar verder aan de eisen van de oefening voldoet, is dat op zich géén reden voor een onvoldoende.
In principe wordt met beide remmen de remming ingezet.
Maar het gebruik van de voorrem is essentieel.
De examinator houdt hierbij rekening met het karakter van de motorfiets.
Het blokkeren van een wiel wordt niet als negatief beoordeeld.
Indien de motor is voorzien van ABS, is het in werking treden van dit systeem géén negatief beordelings aspect.
Terugschakelen is niet vereist.
De kandidaat handelt namelijk vanuit een gesimuleerde noodsituatie.
Essentieel is het uitvoeren van een maximale remming zonder daarbij de controle over de motor te verliezen.
Precisiestop
Het gaat bij deze oefening om een technisch goed uitgevoerde remming.
De kandidaat moet beide remmen gebruiken en kort voor stilstand terugschakelen naar de éérste versnelling.
De eigen veiligheid van de motor rijder staat hier weer voorop.
De kandidaat verdeelt de remweg gelijkmatig over de lengte van 17 meter.
De aanvangssnelheid is 50km/h.
Als één van de wielen blokkeert, is de oefening onvoldoende uitgevoerd.
De kandidaat doseert het remmen zó gelijkmatig dat hij zonder grote correcties ( met de aanvang bepaalde remkracht) bij het 2e poortje tot stilstand komt.
De kandidaat moet met het voorwiel vlak voor het 2e poortje stoppen.
Stopproef
De kandidaat moet de stopproef uitvoeren op een schoon, vlak en nagenoeg horizontaal wegdek.
Bij slechte (weers)omstandigheden verdient het aanbeveling de kandidaat er op te wijzen dat hij niet onbeperkt kan remmen.
Essentieel bij deze oefening is dat de kandidaat tot stilstand komt, gebruikmakend van beide remmen.
De aanvangssnelheid is 50km/h, en het tot stilstand komen moet onder normale omstandigheden wel binnen 17 meter lukken.
Normaliter kan een stopproef waarbij de kandidaat niet tijdig tot stilstand komt onvoldoende worden verklaard.
Het aanvangen van het remmen bij een aangegeven punt ( pylon) is alleen bedoeld om de examinator de kans te geven om te beoordelen hoe de kandidaat de remming uitvoert.
Als de kandidaat niet op het aangegeven punt start met remmen, maar verder aan de eisen van de oefening voldoet, is dat op zich géén reden voor een onvoldoende.
op Youtube een filmpje gevonden waarin de bijzondere verrichtingen tijdens het uitvoeren ervan worden uitgelegd:
Als laatste nog een tip als je zelf mag aangeven waar je mee wilt beginnen:
Zeg dan dat je begint met stapvoets rijden. Als je die gehad hebt hoef je alleen nog maar de langzame slalom (die immers toch verplicht is) te doen. Op die manier hoef je geen achtje, halve draai en wegrijden uit een parkeervak te laten zien.
Succes!
Tips voor het AVD (verkeersdeelneming) examen
- Probeer het rijden over putdeksels, wegbelijning etc. zoveel mogelijk te vermijden. Dus tussen de zebrastrepen en langs de pijlen of over de hals. Maar, ga er geen rare capriolen voor uithalen om er persé niet overheen te rijden
- Goed de bochten doorkijken
- Regelmatig in je spiegels kijken, bij versnellen, vertragen etc.
- Dode hoek checken voor een zijdelingse verplaatsing
- Bij stoplichten vrijwel altijd links staan (tenzij de rechterbaan leeg is natuurlijk)
- Bij het het voorsorteren zo gaan staan dat er geen auto's tussendoor passen.
- Vlot optrekken tot de maximum snelheid.
- Zo rijden dat bij een (gelijkwaardige) kruising een voertuig van rechts gemakkelijk voor jou langs past.
- Bij veel verkeer links van het midden rijden. Zodat je goed te zien bent door verkeer dat aan het inhalen is.
- Maak oogcontact met de bestuurders, zo weet je of je gezien bent.
- Duidelijk zijn met wat je doet. Niet rollend wachten totdat je de weg op kunt, maar gewoon goed remmen en stilstaan (oftewel voorrang geven).
- Voor de bocht klaar zijn met het kijken en je snelheid.
- Bij onoverzichtelijke bochten een ruime lijn nemen, zodat jijzelf de bocht beter door kan kijken en jij sneller gezien kan worden door tegemoet komend verkeer.
Net zoals je bij je autorijbewijs (als je die hebt) geleerd heb, éérst je spiegels checken (binnen, buiten) dán je dode hoek checken (schouder) en dán pas je knippertje aan... Binnenspiegel kun je van vervangen door de spiegel van de kant waar je níet heen wilt afslaan. Dus als je linksaf wilt slaan, eerst je rechterspiegel checken, dan je linkerspiegel en dan ff over je schouder voor de dode hoek, knippertje aan en gaan!
Met dode hoek kijken moet je overigens alleen je hoofd bewegen en niet je bovenlichaam, dan maakt je motor een slinger wat weer zorgt voor onbalans...
Zorg dat je tijd voor jezelf maakt om deze handelingen te gaan doen, dus begin er op tijd mee!
stel je even kort en snel voor, hoe ver ben jij met je lessen?
Vul dan a.u.b even onderstaand lijstje in precies zoals het er staat, dat scheelt een hoop werk als ik de openingspost ga bijwerken met nieuwe leden... Thanks!
Kopieer dit lijstje even en vul hem in met je eigen gegevens:
[Gebruikersnaam]
Lessend rijbewijs: (A/A1/A2?)
Eerste rijles: 01 maand 2099
Theorie:
AVB:
AVD:
Rijschool: Naam (plaats)
Lesmotor: Merk type
het is ook altijd leuk om te melden als je bent geslaagd
Wijziging Rijbewijscategorieën A, A2
Sinds 1 januari 2018 zijn er nieuwe rijbewijsregels in werking getreden ten goede van de motorrijders onder ons.
Nog steeds kan je met 18 jaar examen doen voor A1 (max 125cc, 11kW).
Na 2 jaar of, als je nog geen A1 hebt, kan je examen doen voor A2: max 35 kW. Doorstromers hoeven maar 1 examen te doen; nieuwelingen AVB + AVD.
Na 2 jaar A2 of vanaf je 24ste, kan je door voor A: onbeperkt.
Doorstromers hoeven maar 1 examen te doen; nieuwelingen AVB + AVD.
Wat is er nu veranderd ?
Wanneer je jonger dan 24 bent en je geen A2-rijbewijs hebt, krijg je 'code 80' op je A-rijbewijs. Deze code is twee jaar geldig, tenzij je voor die tijd al 24 wordt.
Heb je wel een A2-rijbewijs? Dan vervalt code 80 op het moment dat je twee jaar het A2-rijbewijs hebt.
Als de code 80 voor je 24e vervalt, moet je wel naar je gemeente om een nieuw rijbewijs zonder de code aan te vragen. Na je 24e mag de code nog wel op je rijbewijs staan, hij is dan alleen niet meer van toepassing.
Met code 80 mag je niet op een zware motor (A) rijden, maar wel op een driewielig motorrijtuig met onbeperkt vermogen. Daarnaast mag je ook op een lichte motor (A1) en een middelzware motor (A2) rijden. Als de code 80 vervalt, mag je ook op een zware motor (A) rijden.
Ben je 24 jaar of ouder, dan is code 80 voor jou niet van toepassing.
Meer informatie over code 80 lees je op cbr.nl of hier
Laatst bewerkt: